Bij het ontwerp van het huis is gezocht naar de beste verhouding tussen inhoud en oppervlak, om warmteverlies naar de omgeving zoveel mogelijk te beperken: veel inhoud maar weinig buitenmuren. Hierdoor kreeg het huis een karakteristieke vorm. De dakdelen waarin de zonne-energiesytemen zijn ondergebracht, zijn zoveel mogelijk zuid georiënteerd.
TRADITIONELE BOUWWIJZE
Het huis is volgens de traditionele bouwwijze gebouwd. Bij zwaar geïsoleerde woningen kan het ’s zomers te warm worden. De traditionele bouw voorkomt snelle opwarming. De stenen bouwmassa, met name een dikke betonvloer, slaat overdag de warmte op en geeft deze ’s avonds weer af.
De ramen aan de zuidzijde zijn niet al te groot gemaakt. Overstekende dakranden zorgen ervoor dat in de zomer de zon zo min mogelijk naar binnen schijnt. In de winter kan de zon juist diep de woning in schijnen. Een serre aan de zuidzijde is met schuifdeuren met de woonkamer verbonden. Bij de voordeur bevindt zich een vide, zodat elke in- of uitgang een tochtportaal heeft.
DUURZAAM BOUWEN
Naast het zeer energiezuinig bouwen is ook duurzaam gebouwd. Genomen maatregelen zijn:
- Isolatie zonder CFK’s
- PPC riolering in plaats van PVC
- Afvalscheiding
- Holle baksteen
- Keramische dakpannen
- Hout in plaats van staal voor de draagconstructie van het dak
- 60% houten vloeren
- Hergebruik van hout. De centrale hoofddraagbalk bijvoorbeeld van 110 x 380 mm komt uit een pakhuis en is al 100 jaar oud
- Massief houten keukeninrichting
- Waterbesparing met behulp van speciale kranen, toilet met 6 liter spoelbak, spoelwater door middel van 2e waternet op regenwater
ALUMINIUM DRAAGCONSTRUCTIE PV
De techniek die toegepast is voor de integratie van de PV-modules en zonnecollectoren is afkomstig uit de kassenbouw. Op het onderdak zijn aluminium BOAL-profielen aangebracht als draagconstructie voor frameloze PV-laminaten en de glazen afdekking van de zonnecollectoren. Deze integratietechniek is eerder toegepast in een proefproject in Heerhugowaard. Deze constructie dient voldoende waterdicht te zijn. Het zinken onderdak dat in Heerhugowaard nog werd toegepast als extra voorziening, is hier weggelaten.
Om de temperatuur van de PV-modules en de condensvorming te beperken is een luchtspouw aangebracht onder het dak waar de PV-panelen en zonnecollectoren zich bevinden. De spouw begint bij de dakgoot en loopt achter de gevel van de toren door tot aan dakrand van de toren.
VERBETERINGEN AAN DAKCONSTRUCTIE
Tijdens de bouw is ervoor gekozen om geen damp-open en waterkerende folie (Tyvec) aan te brengen, maar Menuiserit vezelplaat. Dit had voordelen tijdens de bouw, en vezelplaat is brandvrij. Eventueel optredende vonken in het PV-systeem zouden dan geen problemen opleveren. Vezelplaten zijn wel duurder dan dakfolie. Bij het aanbrengen van de vezelplaten bleek het moeilijk te zijn de naden goed dicht te krijgen. Dit is met loden stroken en overlappingen opgelost. Extra lood was ook nodig om de knikken in de dakopbouw goed dicht te krijgen.
Enkele maanden na het dichten van het dak waren er toch vochtproblemen. Er bleek condensvocht te ontstaan aan de onderkant van de PV-panelen door afkoeling tijdens heldere nachten. Studie wijst uit dat bij een dak zoals bij het huis in Woubrugge in ongeveer 10% van de tijd in winterse maanden condensatie optreedt. Dit condensvocht kon echter niet de vochtproblemen veroorzaken. Waarschijnlijk was de oorzaak bouwvocht dat in de dakconstructie aanwezig was.
DAKCONSTRUCTIE
De basis voor het dak wordt gevormd door een zogenaamde knikspantdak. De opbouw van binnen naar buiten is:
- Vezel gipsplaat
- Rachels
- Sporen met daar tussenin de isolatie (schuimglas)
- Harde vezelcement boardplaat (waterdicht, dampdoorlatend)
- Verticale rachels (dik 22 mm) met daar overheen horizontale latten (dik 23 mm)
- De PV-modules en zonnecollectoren (het zonnedak) liggen op een aluminium draagconstructie. De overige daken zijn bedekt met geglazuurde dakpannen. Hierdoor kan regenwater zo schoon mogelijk worden opgevangen.
ERVARINGEN EN VERBETERINGEN
Na de eerste twee jaar zijn de eerste resultaten geëvalueerd. Het eerste jaar bleek hard nodig om kinderziektes uit de installaties te halen. Vooral de combinatie van maatregelen viel in de praktijk niet mee. De energieproductie was minder dan verwacht, maar door inventieve besparingsmaatregelen zonder comfortverlies is de nul-energiebalans in het tweede jaar toch gehaald. En in het derde jaar was er zelfs energie ‘over’.